Tropenjaren
Mail Facebook Twitter Instagram

Inleiding Ontstaan van het verhaal Fragment

 

Fragment uit Tropenjaren

Download hier hoofdstukken 2 en 6 van Tropenjaren.

 

Terug naar boven

 

Inleiding

Den Haag, 1979. De 28-jarige balletdanseres Emmy Maris durft zich niet te geven op het podium, en ook niet in de liefde. Haar vader krijgt een verkeersongeluk en raakt in coma. Veel zin om hem te bezoeken heeft zij niet, hun relatie was altijd al moeizaam. In het ziekenhuis zit een vreemde man naast haar vader, die beweert hem van hun diensttijd in Nederlands-Indië te kennen, terwijl zij altijd dacht dat haar vader was afgekeurd.

 

Door het lezen van haar vaders dagboek, leert Emmy zijn échte levensverhaal kennen. Haar vader blijkt in het Nederlandse verzet te hebben gezeten, en is later betrokken geweest bij de beruchte politionele acties in Indonesië. Hierdoor vallen veel dingen op hun plaats voor Emmy: haar relatie met haar vader en tussen haar ouders, haar kijk op zichzelf en de liefde, en waarom zij niet van Kerst houdt. Alles wortelt in doodgezwegen geheimen. Emmy staat voor een keuze die haar kijk op haar verleden, maar ook haar toekomst kan veranderen.

 

Terug naar boven

 

Ontstaan van het verhaal

Toen ik kampoverlevende Jannes Priem interviewde voor mijn eerste roman, De laatste winter, viel het mij op dat hij inmiddels open kon spreken over zijn leven in de Nazikampen, maar heel weinig losliet over zijn tijd in Nederlands-Indië.

 

Als je er met onze kennis van nu over nadenkt, is de naoorlogse tijd bizar geweest. Veel mensen hadden verschrikkelijke dingen meegemaakt, maar het gevoel was toen dat je dat maar beter gauw kon vergeten en de schouders onder de wederopbouw moest zetten.

 

En zo werden duizenden jonge mensen, die in Japanse of Naziconcentratiekampen hadden gezeten of die net terug waren uit de Arbeitseinsatz of vele jaren ondergedoken hadden gezeten op pad gestuurd, naar de politionele acties in Nederland-Indië. Nu weten wij dat ze psychologische hulp nodig hadden, in plaats van betrokken te raken bij een guerrilla oorlog in een tropisch land, ver van huis.

 

 

Precies hetzelfde is er in mijn schoonfamilie gebeurd: mijn schoonvader is in Nederlands-Indië geboren uit Nederlandse ouders. Opa Roobol zat bij het KNIL (Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger). Na de bevrijding uit de Jappenkampen mocht het gezin in juni 1946 terug naar Nederland. Maar in mei 1948 moest opa Roobol alweer terug naar Indië, om mee te doen aan de politionele acties.

 

Een hele generatie jonge mensen raakte getraumatiseerd door de tweede wereldoorlog en aansluitend de politionele acties in Indië. Deze soldaten en krijgsgevangenen werden een legioen van vaders die zwegen. Velen konden hun kinderen niet over "vroeger" vertellen. Soms konden ze hen ook niet de liefde geven die zij nodig hadden. Hun gevoel zat diep van binnen weggestopt. Ook de vader van mijn schoonvader was een stille man die nooit iets heeft verteld over zijn kampervaringen of de oorlog in Nederlands-Indië. .

 

Toen ik de foto's terugvond uit de nalatenschap van opa en oma Roobol, wist ik zeker dat ik de politionele acties als achtergrond voor mijn nieuwe boek wilde gebruiken. Het boek moest worden geschreven vanuit een jonge vrouw die niet begrijpt waarom haar relatie met haar vader zo slecht is. En zo ontstond het idee voor Tropenjaren.

 

Met mijn boeken wil ik graag de verhalen vertellen die mensen zoals u en ik zouden kunnen meemaken. Maar de personen uit mijn boeken spelen hun rol in een decor dat wij allemaal goed kennen uit de geschiedenisboeken, in dit geval de politionele acties in Nederlands-Indië en het Nederland van 1979.

 

Terug naar boven